Geschiedenis TESO-aanlegplaats Den Helder

TESO heeft in haar bestaan drie aanlegplaatsen gekend: Den Helder, Oudeschild en ’t Horntje. Deze pagina behandelt de geschiedenis van de aanlegplaats Den Helder.

Geschiedenis aanlegplaats Den Helder

Sinds de oprichting vaart TESO vanaf Den Helder naar het eiland Texel. TESO maakt ook al sinds de oprichting gebruik van min of meer dezelfde aanleglocatie in Den Helder. Toch is er een hoop veranderd in de loop der tijd. Zo kwamen in de jaren 60 aanleginrichtingen voor kopladingsveerboten. Naast de reguliere aanlegsteigers zijn er in Den Helder ook twee noodaanlandingen geweest, waarvan er 1 nog steeds in gebruik is.

Nieuwediep

In veel oude documenten komt de naam Nieuwediep voor, in plaats van Den Helder. De stad Helder kende in het verleden verschillende benamingen, zoals Nieuwediep of Willemsoord. Synoniemen zijn het niet helemaal, want de namen slaan terug op verschillende delen van Helder. Willemsoord is bijvoorbeeld de thuishaven van de Marine en het Nieuwediep was een vaargeul onderdeel van de haven. Vanaf 20 juli 1928 werd Den Helder de officiële naam van de gemeente Helder.
De TESO-aanlegplaats lag aan het Nieuwediep, een vaargeul waaraan de haven lag. De vaargeul werd halverwege de 19e eeuw van een pier voorzien, de Leidam. Achter de Leidam was het Harsens gelegen, een ondiepte. Door de aanleg van de Leidam werd het Nieuwediep een soort van havenkanaal met aan de monding van het Marsdiep twee havenhoofden: het Wierhoofd en De Harsens.
Direct naar alle foto’s gemaakt in Den Helder.

Havenplein

De TESO-steiger was te vinden aan het Havenplein. De omgeving van de steiger was tot de Tweede Wereldoorlog niet echt te vergelijken met de huidige situatie. Het grootste verschil is dat er vroeger veel meer bebouwing stond rond het Havenplein. Naar het Havenplein liep de straat Hoofdgracht met daaraan veel woonhuizen, winkels en café’s.
In de nabijheid van de steiger lag het imposante directiegebouw van de Koninklijke Marine uit 1824, het Paleis. In tegenstelling tot de rest van de bebouwing staat het Paleis nog steeds overeind. De gebouwen aan de Hoofdgracht zijn niet meer opgebouwd na de Tweede Wereldoorlog. Den Helder was in de oorlog de meest gebombardeerde stad van Nederland. Niet alle bommen troffen hun eigenlijke doel Willemsoord, waardoor veel schade ontstond aan omliggende woonwijken.

Peperhuisje

Naast de aanlegplaats stond het Peperhuisje. Het gebouwtje werd in 1813 aangelegd als belastingkantoor en kreeg toen de bijnaam Peperhuisje. Nadat de belastingdienst verhuisde nam de Marine het gebouw over, om te dienen als wachthuisje voor het ‘Mok-bootje’. Bij de Mok op Texel had de Marine een oefengebied en de manschappen werden met een eigen veerbootje vervoerd. Tevens was het Peperhuisje in dienst als havenkantoor en als postkantoor.
Het Peperhuisje werd in 1931 gesloopt omdat de dijken verhoogd moesten worden. Door de aanleg van de Afsluitdijk was de waterstand in Den Helder namelijk 45 cm hoger dan gewoon was voor de afdamming van de Zuiderzee. Na de Tweede Wereldoorlog werd begonnen om in het door de oorlog desolaat geworden gebied een nieuw Peperhuisje te bouwen. Dit gebouw kwam gereed in 1950 en werd weer door de Marine in gebruik genomen.
Het Havenplein in Den Helder met de steiger voor de boot naar Texel en het Peperhuisje

Voor hen die vielen

Een markant monument aan het oude Havenplein was de obelisk ‘Voor hen die vielen’. Op 1 oktober 1922 werd het monument onthuld door koningin Wilhelmina, ter nagedachtenis aan de 58 Nederlandse marinemensen die tijdens de Eerste Wereldoorlog omkwamen. In de oorlog raakt het monument beschadigd, maar in 1946 kon de eerste herdenking er weer plaatsvinden. Nu werd ook de Slag in de Javazee herdacht. Tegenwoordig is de obelisk te vinden op de rotonde De Vijfsprong bij het NS-station van Den Helder.
Het Havenplein in Den Helder onder andere het oorlogsmonument

Een veerstoep

Met de komst van De Dageraad (1955) werd een veerstoep aangelegd in Den Helder. Een veerstoep is het stenen equivalent van een getijdensteiger, een aanlegplaats met meerdere niveaus die corresponderen met het getij. Via de veerstoep konden voertuigen bij elk getij makkelijk de De Dageraad oprijden. Na de komst van de veerboot Koningin Wilhelmina werd ook met die veerboot aangelegd bij de veerstoep van Den Helder.

'Afdamming' Nieuwediep

Naar Zeeuws voorbeeld werd de TESO-veerdienst in de jaren 60 omgevormd tot een modern kopladingsveer. In Den Helder moest daarvoor een ‘fuik’ worden aangelegd, een speciale inloopsteiger voor een kopladingsveerboten. Een fuik moet in het verlengde van de haveningang worden aangelegd. Daarom werd besloten om het Nieuwediep als het ware af te dammen. Aan de andere kant van de Leidam was eind jaren 50 de Nieuwe Haven gereedgekomen, het nieuwe onderkomen van de Marine.
Op 22 oktober 1962 wordt begonnen met het aanleggen van de fuik en de nieuwe toegangsweg. Pas op 17 juli 1964 kan de nieuwe TESO-enkeldekker Marsdiep de dienst beginnen. De aanleg van de fuiken en heftorens heeft flink wat tijd gekost. Tijdens de bouw van de Marsdiep werd daarom besloten om het schip uit te rusten met deuren voor zijlading. Op die manier kon dan tot de tijd dat de fuiken gereed waren, gebruik gemaakt worden van de veerstoepen. Dat is echter nooit gebeurd, waardoor de Marsdiep voornamelijk werkloos was tot 17 juli 1964.

Een nieuwe fuik

De nieuwe aanlegvoorziening voor kopladers bestond uit een fuik, heftorens en brug. Rijkswaterstaat is nog altijd eigenaar van deze voorzieningen en heeft ze destijds ook aangelegd. De aanleginrichting is gebaseerd op Zeeuws ontwerp, zoals in 1958 toegepast in Vlissingen en Breskens en in 1968 in Kruiningen en Perkpolder. Toch zijn er verschillen met het Zeeuwse ontwerp. De fuik van Den Helder en Texel is wat korter en heeft een iets andere vorm. De schepen Marsdiep/Texelstroom waren ook een stuk kleiner in vergelijking met de Zeeuwse equivalenten Beatrix/Irene/Margriet.
Fuik type Zeeland en Den Helder
Het doel van de fuik is om de kopladingsveerboot te ‘vangen’, zoals vissen in een vissersfuik gevangen worden. De fuik bestaat uit twee wanden, een lange en een korte fuikwand. Op die manier kan de bemanning de veerboot makkelijk insturen en afmeren. De veerboot ligt altijd op dezelfde manier in de fuik, in tegenstelling tot de zijladers die vrijer waren om af te meren aan de kade.
Wanneer de veerboot afgemeerd is in de fuik kan de brug zakken. Het bewegen in hoogte van de brug is nodig vanwege het getij. Twee heftorens zorgen er voor dat de brug aan de voorzijde makkelijk in hoogte te bewegen is en op de veerboot neergelaten kan worden.
De nieuwe TESO-enkeldekker Marsdiep in de fuik van Den Helder

Einde tijdperk zijladers

Nadat de koplader Marsdiep (1964) in de vaart werd genomen brak er een nieuw tijdperk aan. Tegelijkertijd werd er nog wel gevaren met zijladingsschepen zoals De Dageraad en Koningin Wilhelmina. Deze schepen raakten met de komst van de tweede enkeldekker Texelstroom ook overbodig. In 1967 werd de laatste zijlader afgestoten uit de TESO-vloot.
De zijladingssteiger (veerstoep) in Den Helder met op de achtergrond de kopladingsveerboot Marsdiep
Zonder zijladers was er ook geen reden meer om de veerstoep van Den Helder te behouden. De veerstoep werd opgeofferd om een hoekje van de veerhaven af te kunnen snijden, zodat er meer plaats ontstond voor de toegangsweg naar de veerboot. Met de bouw van de veerstoep in de jaren 50 werd ook een nieuwe steiger aangelegd naast de veerstoep. Die steiger is anno 2018 nog steeds aanwezig, hetzij zwaar gehavend, waarover later meer.
De modernisering bij TESO ging gestaag verder. Amper 14 jaar na het in de vaart nemen van de Texelstroom kwam de hypermoderne ferry Molengat (1980) in de vaart. Om ook van het bovenste rijdek van de Molengat gebruik te kunnen maken, moest er weer verbouwd worden in Den Helder en Texel.
Amper 14 jaar na het in de vaart nemen van de Texelstroom kwam de hypermoderne ferry Molengat (1980) in de vaart

Verbouwen voor de dubbeldekker

Voor de dubbeldeksveerboot moest er een extra laag toegevoegd worden aan de brug en de brug zou ook nieuwe opritten moeten krijgen. Hiervoor werd gekozen voor een uniek concept: het dubbeldeksveerplein. Een slimme oplossing om meer auto’s te kunnen herbergen op het smalle stukje afgedamde Nieuwediep.
De grote werkzaamheden begonnen op 12 augustus 1985. Tijdens de verbouwing van de fuik kon er vanaf 7 april 1986 tijdelijk niet worden aangelegd. Dit probleem werd opgelost door het bouwen van een noodaanlanding in Den Helder en in de veerhaven van ’t Horntje. De veerboten moesten aanmeren aan een ponton met damwanden als geïmproviseerde fuik.
Direct naar alle foto’s gemaakt in Den Helder.
Op 28 mei 1986 kon in Den Helder de dubbeldeksbrug worden ingevaren. De brug werd gefabriceerd door Bailey in Nieuw-Lekkerland en werd via het IJsselmeer naar Den Helder gevaren. Het is 23 juni 1986 wanneer de eerste auto’s in Den Helder het bovenrijdek van de Molengat oprijden. Het heeft lang geduurd, maar uiteindelijk is de dubbeldeksveerdienst naar Texel een feit.

Nieuw remmingswerk

TESO neemt in 1990 de laatste veerboot met ’traditionele’ afmetingen in de vaart, de Schulpengat (1990). De opvolger van de Molengat, de Dokter Wagemaker uit 2005 is een stuk breder. Daarvoor moesten dan ook de fuiken worden aangepast. Een fuik bestaat uit een korte en een lange kant. De veerboten varen zich klem in de fuik, wat veel gepiep en gekraak oplevert van het schurende berghout op de veerboot versus de fuikwanden van hout.
Om de Dokter Wagemaker (2005) te kunnen laten afmeren werden de korte fuikwanden gesloopt en vervangen door een nieuwe, drijvende constructie van staal en rubber. In Den Helder werd in februari 2005 begonnen met de sloop van de korte fuikwand. Op Texel werd ook de lange fuikwand vervangen, in Den Helder werd dit pas veel later gedaan.
De lange fuikwand van Den Helder was de laatste die nog uit hout bestond. Pas op 3 april 2013 werd begonnen met het vervangen van de lange fuikwand door een drijvend exemplaar zoals het andere remmingswerk.
De dubbeldeksveerboot Schulpengat in de nieuwe fuik van Den Helder

Nieuwe noodaanlanding

De veerdienst naar Texel is kwetsbaar, wanneer een aanleginrichting onklaar raakt, kan dit grote gevolgen hebben voor het vervoer van en naar het eiland. De veerboten van TESO hadden namelijk lange tijd geen uitwijkmogelijkheid om aan te leggen én auto’s te lossen. In 2013 werd daarom begonnen met het aanleggen van een noodaanlanding op het Harssensschiereiland.
De noodaanlanding van Den Helder is niet de meest fotogenieke locatie waar een veerboot kan liggen, vooral niet op een grijze dag
De noodaanlanding van Den Helder werd op 14 april 2014 succesvol getest met de Dokter Wagemaker. Op 13 mei 2014 werd een test uitgevoerd met passagiers en voertuigen, die ook met succes verliep. De eerste keer dat de noodaanlanding daadwerkelijk gebruikt moest worden was op 6 augustus 2014, toen er een lichaam gevonden werd in de veerhaven van Den Helder en er uitgeweken moest worden.
Normaal gezien ligt de brug die nodig is om de noodaanlanding van Den Helder te gebruiken in Lauwersoog. Deze brug moet binnen 48 uur op z’n plaats liggen in Den Helder. De noodaanlanding is dus niet direct te gebruiken, tenzij de brug er toevallig al lag, bijvoorbeeld na een oefening. Dat was het geval in augustus 2014. De noodaanlanding van Texel heeft wel een permanente brug.
Direct naar alle foto’s gemaakt in Den Helder.

Zuignappen

Nadat in 2013 een nieuwe lange fuikwand werd aangelegd in Den Helder, werd in februari 2014 een noviteit geïnstalleerd: een zuignap. Deze Cavotec Moor Master is een hydraulische zuignap die de veerboot op z’n plaats kan houden tijdens het laden en lossen. Normaal gezien wordt de veerboot met ongeveer 1300 kW in de fuik gedrukt en op z’n plaats gehouden. Dat kost natuurlijk brandstof en co2-uitstoot, waardoor gekozen is voor het zuignapsysteem als alternatief.

Alle foto's uit Den Helder

De meeste havens hebben een eigen fotopagina, zo is er ook een fotopagina Den Helder. Heeft u zelf ook nog TESO-foto’s gemaakt in Den Helder? Help mee en maak samen met ons van Schulpengat.nl een nog interessantere website.
De veerboot Schulpengat van de TESO-bootdienst naar Texel in de veerhaven van Den Helder