De TESO-enkeldekker Marsdiep werd overgedragen op 18 maart 1964, de PSD-enkeldekker Prinses Margriet op 21 maart 1964. De schepen zijn geen zusterschepen, toch hebben ze een ‘familieband’ vanwege de gezamenlijke ontwerper: Bureau voor Scheepsbouw uit Bloemendaal. De TESO-enkeldekkers Marsdiep (1964) en Texelstroom (1966) zijn losjes gebaseerd op de PSD-enkeldekkers Prinses Beatrix (1958) en Prinses Irene (1960), gebouwd voor de veerdienst Vlissingen-Breskens. Later kwam daar nog het zusterschip Prinses Margriet (1964) bij.
De vernieuwde veerdienst Vlissingen-Breskens stond model voor de vernieuwde veerdienst Den Helder – ’t Horntje. Vergelijk de Zeeuwse heftorens maar eens met de exemplaren die nogal altijd in Den Helder en ’t Horntje te vinden zijn.
De bouw van de Vlissingse aanleginrichting in 1958, waarop het Texelse systeem gebaseerd is.
Foto: Beeldbank RijkswaterstaatDe veerhaven van 't Horntje was een drukte van belang in 1964. Auto's rijden hier de nieuwe aanlegsteiger op voor de Marsdiep, rechts zien we de veerstoep voor zijladers.
Ansichtkaart, uitgave Langeveld & De RooyDe nieuwe enkeldeksveerboot Prinses Beatrix in de fuik van Breskens, Zeeland. De veerdienst Den Helder - Texel werd gemodelleerd naar deze Zeeuwse dienst.
Foto: Harold FraserDe Molengat in de fuik van Texel in de oorspronkelijke vorm.
Foto: J. Pater
Wat betreft de schepen zijn de Zeeuwse blauwdrukken niet hergebruikt, TESO kreeg een kleinere versie. De Marsdiep is ‘slechts’ 68 meter lang, waar de Margriet 102 meter telt.
Inmiddels zijn de Prinses Beatrix (1958), Prinses Irene (1960), Marsdiep (1964) en Texelstroom (1966) gesloopt. Alleen de Prinses Margriet (1964) was tot voor kort nog in de vaart, in Indonesië op de veerdienst tussen Java en Sumatra. De Zeeuwse website PSDnet.nl meldt dat de voormalige Prinses Margriet zondag vertrekt voor de laatste reis naar een sloopstrand. Hiermee komt er definitief een einde aan een generatie Nederlandse veerboten.